Momenteel ben ik op de terugweg van een getoonde wereld (Las Vegas, Los Angeles) naar een gewone wereld (Huizen). Ik vlieg terug uit een stad waar consumenten burger zijn naar een stad waar burgers consumenten zijn.
Voor zaken was ik een week in Los Angeles. Voor afgaand daaraan heb ik een week met mijn kinderen door Las Vegas getoerd. Als jonge vader heb ik de kinderen een trip naar Las Vegas toegezegd zodra de jongste 21 was. Kennelijk vond ik destijds Las Vegas een moreel verheven, artistiek hoogstaand en pedagoÂgisch zéér verantwoorde bestemming. De kinderen hebben mijn belofte vanaf hun geboorte in neonletters in hun agenda gezet en ik heb die belofte nu ingelost. Het was heerlijk om een week met hen door te brengen in een stad die gebouwd is om te ontsnappen aan de realiteit. In Las Vegas voel je je figuÂrant in een doorlopende voorstelling. Na een paar uur doe je geen enkele moeite meer om het kunstmatige te herkennen en geef je je over aan het ongecompliceerde frivole vermaak. Sterker nog, je begint de Amerikaanse obsessie met alles wat groot, veel en nep is, te waarderen.
Las Vegas is een stad die zich aan je opdringt. Je bent niet in de stad, maar de stad is in jou. De Amerikaanse vermaaksindustrie blinkt uit in het bespelen van de menselijke emoties (en zwakheden). Als ik uit de rol van toerist stap en in mijn rol als marketeer treed, zie ik natuurlijk de harde, zakelijke kant. Onder de laag glanzend opgewreven vernis ligt de wereld van het geld. Waar je aan de voorkant het gevoel hebt allerÂvriendelijkst, persoonlijk en op maat bediend te worden is aan de achterkant een fabriek met gestandaarÂdiseerde, geprotocolleerde en, waar mogelijk geautomatiseerde processen. De illusies lijken echt, de inkomsten zijn echt.
Alles, maar dan ook werkelijk alles ademt commercie. In de casino’s zijn meer en meer film en televisie merken in licentie verhandeld en omgevormd tot schreeuwende slotmachines. Harry Potter was continu bezet en voor Lord of the Rings stond een wachtrij. Dat tijdverdrijf handelswaar is, begrijpen de AmerikaÂnen beter dan welk ander volk ook.
In Los Angeles woonde ik op uitnodiging van Talpa een NBA basketbalwedstrijd bij van de LA Lakers met de met pensioengaande sterspeler Kobe Bryant. De Lakers speelden tegen de Indiana Pacers. De AmsterÂdamse jongens van de FÂside zijn dooie vissen vergeleken met het Amerikaanse basketbalpubliek. Wat een feest! Maar wat een commercie ook! Er is geen geluidje, geen dansje, geen muurplekje, geen vloerÂdeeltje, geen streepje, geen zweet druppeltje zonder sponsor. Rivaliserende merken delen dezelfde arena en smeken om een nano seconde aandacht van het aanÂgenaam hysterische publiek. Van exclusiviteit is geen sprake. En van effectiviteit? Met de directie van Vodafone bezocht ik ook als gast van Talpa een live show van The Voice USA. Al negen seizoenen lang is dit Nederlandse exportproduct het best bekeken entertainmentprogramma van de NBC en hotste entertainment property van de wereld.
Het verschil tussen de Nederlandse en Amerikaanse commerciële aanpak is aanzienlijk. De talrijke reclameÂonderbrekingen in de USA halen de vaart uit de show. Tweemaal in de week een uitzending, maandag en dinsdag. In Nederland wordt The Voice deels gedragen door branded content. Vodafone maakt op een natuurÂlijke wijze onderdeel uit van het programma, waardoor met minder blokken, minder onderbrekingen meer wordt bereikt. Het zal u niet verbazen dat de Hollandse commerciële esthetiek van non spot mijn voorkeur heeft.
Na drie weken amerikaniseren en de weldadige onderÂdompeling in de illusoire wereld van Las Vegas en Los Angeles ben ik nu op weg terug naar mijn eigen leven. Niet zonder laatste beproeving: huilbaby aan boord. Geen happy end.