Nog een paar maanden en alles zal weer opnieuw beginnen. Wie vertegenwoordigt met welk lied Nederland in Zweden? Dat de Songfestivalgekte niet is opgenomen in het handboek voor psychiatrische diagnostiek is vermoedelijk een kwestie van tijd.
Het jaarlijks terugkerend muziekevenement werkt als een hallucinogeen middel op liefhebbers, bewonderaars en haters. Het zeveren over afgevaardigden, het emmeren over kleding, het mekkeren over performances en het weeklagen over commentatoren, is niet wat mij stoort. Integendeel, het is vast helend als je geest er af en toe met je verstand vandoor gaat.
Als ik antropoloog was, zou ik willen promoveren op de mythische aantrekkingskracht van het festival en de tribale krachten die daarbij vrijkomen. Waarom een vrouw met een baard wordt omarmd en een vrouw met een open decolleté verfoeid, dat zijn nog eens vragen voor academici om op te kauwen. Brengt het festival al wat sluimert in de mens aan de oppervlakte of is de oppervlakte zo leeg dat de mens er zelf een diepere betekenis aan toekent?
Nee, wat mij stoort is dat het liedjesfestijn een door de staat verstrekte en betaalde drug is. De vereniging van Europese omroepen (EBU) organiseerde dit jaar voor de zestigste keer het Eurovisie Songfestival. De gezamenlijke publieke omroepen dragen vijf miljoen bij. Met kaart- verkoop en sponsoring (onder andere Microso!, Canon) is volgens de EBU tien miljoen op te halen.
De EBU stelt dat het organiserende land een festival voor 15 miljoen euro kán produceren. Tot zover de papieren werkelijkheid. De praktijk wijst uit dat voor het gastland en de organiserende publieke tv-omroep de kosten oplopen tot om en nabij de 30 miljoen. Elk Songfestival hee! een begroting die grotendeels met publiek geld moet worden gedekt.
En daar zit mijn ergernis. Het Songfestival isgemonopoliseerd in plaats van vercommercialiseerd. Onder de EBU-leden bevinden zich omroepen die naar eigen zeggen krap bij kas zitten. Het Eurovisie Songfestival hee! een lange en rijke traditie, maar afhankelijk van de tijdgeest kunnen praktijken veranderen. Dat de EBU de aangewezen afzender moet zijn van het festijn, is een denkbeeld dat drij! op valse romantiek. Als het Song- festival de weg op de vrije markt weet te vinden, dan kost het festival geen geld, maar levert het geld op.
Ik heb in een column vorig jaar mei berekend dat het festival in zijn huidige keurslijf ruim 200 miljoen euro aan potentiële inkomsten laat liggen. Voor de moraalridders onder mijn lezers die a priori tegen vercommercialisering zijn omdat met de commercie de manipulatie op de loer ligt, zeg ik het volgende:
1.Onder de EBU zijn vijf landen gevrij- waard van deelname aan de halve finales vanwege hun financiële bijdragen aan het festival. De zogenaamde Big Five kopen een finaleplaats.
2. De volgorde van de puntentelling tijdens de show, het best bekeken onderdeel van het festival, wordt door een logaritme bepaald aan de hand van de punten van de vakjury. Dat de puntentelling dit jaar tot de laatste seconde spannend bleef, berust niet louter op toeval.
Als de EBU haar kind aan de borst gedrukt houdt, dan zou de markt het he! in eigen hand kunnen nemen. De tijd is rijp voor een alternatief songfestival. Ik pleit voor een Massive Open Online Contest, waarbij de kijker de volledige zeggenschap krijgt over deelname en jure- ring. We hebben wat ervaring met (online) audities hier te lande, denk aan The Voice. Ik denk dat De Mol of andere producenten best 30 miljoen willen voorschieten om 200 miljoen op te halen. De traditie verzet zich tegen de gedachte van een alternatief festival, maar wie het heersende sentiment alleen een stem geeft, is snel uitgezongen.